03/06/2019

Misdiagnose: Hoogbegaafdheid en ADHD

Misdiagnose: Hoogbegaafd en ADHD

Mirthe Zom, MSc

Orthopedagoge en specialist hoogbegaafdheid bij Praktijk Hoogbegaafd

Naast autisme is ADHD ook een misdiagnose die we bij Praktijk Hoogbegaafd vaak zien bij hoogbegaafde kinderen. Bij kinderen die problemen hebben met hun concentratie en/of hyperactief zijn, wordt al vaak gedacht aan ADHD. Rusteloosheid, onoplettendheid, erg energiek zijn of dagdromen zijn zaken die bij hoogbegaafde kinderen vaak voorkomen en tevens allemaal kenmerken zijn van ADHD. In de DSM-5 staan zeventien kenmerken van ADHD, onderverdeeld onder de categorien onoplettendheid en hyperactiviteit/impulsiviteit. Er moeten tenminste zes symptomen voorkomen in beide categorien om ADHD vast te kunnen stellen. Daarnaast moeten de verscheidene symptomen voor het twaalfde jaar aanwezig zijn, op twee of meer terreinen (school, thuis, werk, etc.) aanwezig zijn, duidelijk interfereren met het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren en de symptomen moeten niet verklaard kunnen worden vanuit een andere psychotische of psychische stoornis. ADD wordt in de DSM-5 niet genoemd. Er kan sprake zijn van ADHD met een overwegend onoplettend beeld (ADHD-I), overwegend hyperactief-impulsief beeld (ADHD-H) of een gecombineerd beeld (ADHD-C).

Onoplettendheid is een kenmerk van ADHD en wordt ook gezien bij hoogbegaafde kinderen in situaties waarin ze zich vervelen of ze aan het dagdromen zijn. Bij kinderen met ADHD wordt daarnaast vaak gezien dat ze hun aandacht niet bij een taak kunnen vasthouden. Dit gedrag komt ook bij hoogbegaafde kinderen voor als ze de relevantie van een taak niet inzien.

Kinderen met ADHD vinden het verder lastig om zich aan regels en aanwijzingen te houden. Hoogbegaafde kinderen stellen regels en tradities ter discussie. Daarnaast kunnen hoogbegaafde kinderen met een sterke sensorische intensiteit net als kinderen met ADHD snel afgeleid raken door externe prikkels. Verder is een kenmerk dat in de DSM wordt genoemd dat kinderen met ADHD niet reageren als er tegen hem of haar gesproken wordt. Hoogbegaafde kinderen kunnen door hun beeldende intensiteit zo sterk aan het dagdromen zijn en in hun eigen wereld zitten, waardoor ze niet hebben gehoord wat er gezegd werd en dus niet reageren. Verder wordt het niet uitvoeren van opdrachten ook als kenmerk van ADHD gezien. Hoogbegaafde kinderen vinden het bijvoorbeeld niet nodig om alle stappen op te schrijven of stellen een opdracht ter discussie. Op sociaal gebied kunnen ook problemen voorkomen. Kinderen met ADHD die zowel onoplettend als impulsief zijn, lijken vaak agressiever en zijn minder constant in hun contacten. Bij hoogbegaafde kinderen kan het voorkomen dat ze anderen te veel verbeteren, waardoor ze betweterig overkomen en hierdoor worden afgewezen. Ze vinden weinig aansluiting, omdat hun interesses en niveau van discussiren niet overeen komen met die van hun leeftijdgenoten. Hierdoor kunnen beide kinderen afgewezen worden door leeftijdgenoten. Tot slot is er bij een aantal hoogbegaafde kinderen sprake van een psychomotorische intensiteit, waardoor ze veel energie hebben, snel praten en weinig behoefte hebben aan slaap. Met name bij deze kinderen is het risico op een misdiagnose groot. Deze symptomen kunnen dus bij zowel hoogbegaafde kinderen als kinderen met AHDH voorkomen. Het is daarom belangrijk om te kijken wat de oorzaak van dit gedrag is, omdat de behandeling van beide problemen heel anders is.

Vanwege bovenstaande misvattingen zijn bij een onderzoek naar ADHD observaties een heel belangrijk onderdeel. Bij hoogbegaafde kinderen komen de problemen vaak in specifieke situaties voor. Hoogbegaafde kinderen kunnen op school ADHD gedrag vertonen, omdat ze niet genoeg uitgedaagd worden en zich vervelen. Als dit gedrag niet voorkomt in een museum of tijdens een speurtocht, waarbij het kind heel genteresseerd is, is dit een belangrijk signaal. Er zijn onderzoekers die geloven dat er bij kinderen met ADHD sprake kan zijn van een hyperfocus, maar hier is geen eenduidig empirisch bewijs voor. Hiermee wordt bedoeld dat kinderen met ADHD, net als kinderen zonder ADHD in een flow kunnen zitten. Onze ervaring is dat kinderen met ADHD zich met name in een hyperfocus bevinden als er sprake is van gamen, tv of sport, waarbij gebeurtenissen snel veranderen. Daarom is het belangrijk om bij ouders na te vragen of er momenten zijn waarop een kind zich wel kan concentreren. Als een kind urenlang kan lezen of puzzelen dan is er mogelijk geen sprake van ADHD. Hierbij moet dus wel vermeld worden dat games en televisie hierbij niet meetellen, aangezien deze activiteiten ook de aandacht van kinderen met ADHD kunnen vasthouden, omdat ze voortdurend belonen, snel gaan en weinig inspanning vergen. Met name opdrachten die een langere mentale inspanning vergen vermijden kinderen met ADHD. Hoogbegaafde kinderen zullen deze opdrachten bij genoeg uitdaging en interesse wel aangaan. Verder is het ook belangrijk om te kijken naar de structuur van de omgeving. Kinderen met ADHD kunnen prima functioneren in een omgeving die heel gestructureerd is, maar in een andere minder gestructureerde omgeving hun kenmerken veel meer laten zien. Zowel kinderen met ADHD en de hoogbegaafdheid kunnen moeite hebben met het starten aan een taak. Kinderen met ADHD hebben bijvoorbeeld de instructie niet meegekregen, vergeten de opdracht of zijn materialen kwijt. Hoogbegaafde kinderen kiezen er eerder voor om de instructie niet uit te voeren of de opdracht niet te doen. Dit zal bij hen dus minder consequent voorkomen. Verdere opvallende verschillen tussen kinderen met ADHD of hoogbegaafdheid zijn dat problemen bij hoogbegaafde kinderen vaak pas ontstaan als ze naar school gaan, hoogbegaafde kinderen zich lang kunnen concentreren op een taak zonder directe beloning en hun aandacht opnieuw op de taak kunnen richten na te zijn afgeleid. Bij hoogbegaafde kinderen zijn onderbrekingen in een gesprek vaak om anderen te corrigeren, hoogbegaafde kinderen raken vooral afgeleid bij oninteressante taken en kunnen gemakkelijk schakelen tussen interessante taken in tegenstelling tot kinderen met ADHD.

Hoogbegaafdheid en ADHD lijken ook samen te kunnen voorkomen. Hier is echter nog weinig onderzoek naar gedaan. Hoogbegaafde kinderen kunnen door een hoge intelligentie veel compenseren, waardoor ADHD minder snel opvalt en deze diagnose pas laat gesteld wordt. Andersom geldt echter ook dat hoogbegaafdheid minder snel opvalt bij kinderen met ADHD. Inconsistentie valt met name op bij deze dubbele diagnose. Bij intrinsieke motivatie en bij structuur kunnen deze kinderen goede prestaties leveren. Op andere momenten lijken ze de opdracht echter niet te kunnen uitvoeren.

Kaufmann, Kalbfleisch en Castellanos (2000) benoemen dat een diagnostische vergissing, waarbij ADHD niet wordt opgemerkt, net zo schadelijk is als ten onrechte concluderen dat een hoogbegaafd kind ADHD heeft. Deze conclusie delen we bij Praktijk Hoogbegaafd. Concluderend is het dus vooral heel belangrijk om nauwkeurig en compleet onderzoek te doen en het kind in meerdere situaties te observeren. Deze observaties zijn met name belangrijk om te weten met welke hulp het desbetreffende kind vooral gebaat is. De adviezen voor hoogbegaafde, creatieve kinderen zouden namelijk anders moeten zijn dan die voor een kind met ADHD. Zoek bij vermoedens van ADHD in combinatie met een hoge intelligentie daarom altijd een gespecialiseerde praktijk op beide gebieden op.

Voor meer informatie kun je contact opnemen via www.praktijkhoogbegaafd.nl

 

Literatuur

American Psychiatric Association. (2013). Diagnostic and statistical manual of mental disorders (5th ed.). Arlington, VA: Author

Baum, M. S., & Olenchak, F. R. (2002). The alphabet children: GT, ADHD, and more. Exceptionality, 10, 77-91.

Baum, S. M., Olenchak, F. R., & Owen, S. V. (1998). Gifted students with attention deficits: Fact and/or fiction? Or, can we see the forest for the trees? Gifted Child Quarterly, 42, 96-104.

Hartnett, D. N., Nelson, J. M., & Rinn, A. N. (2004). Gifted or ADHD? The possibility of misdiagnosis. Roeper Review, 26, 73-76

Kaufmann, F., Kalbfleisch, M. L., & Castellanos, F. X. (2000). Attention deficit disorders and gifted students: What do we really know? (Senior Scholars Series). Storrs: University of Connecticut, The National Research Center on the Gifted and Talented.

Moon, S. M., Zentall, S. S., Grskovic, J. A., Hall, A., & Stormont, M. (2001). Emotional and social characteristics of boys with AD/HD and giftedness: A comparative case study. Journal for the Education of the Gifted, 24, 207-247

Neihart, M., Reis, S.M., Robinson, N.M., & Moon, S.M. (2002). The social and emotional development of gifted children: What do we know? Waco, TX: Prufrock Press

Piechowski, M. M. (1997). Emotional giftedness: The measure of intrapersonal intelligence. In N. Colangelo & G. A. Davis (Eds.), Handbook of gifted education (2nd ed., pp.

Silverman, L. K. (1998). Through the lens of giftedness. Roeper Review, 20, 204210

Webb, J. T. (2000). Mis-diagnosis and dual diagnosis of gifted children: Gifted and LD, ADHD, OCD, oppositional defiant disorder. Paper presented at the American Psychological Association Annual Convention, Washington, DC.

Webb, J. R., Amend, E. R., Webb, N. E., Goerss, J., Beljan, P., & Olenchak, F. R. (2005). Misdiagnosis and dual diagnoses of gifted children and adults: ADHD, bipolar, OCD, Aspergers, depression, and other disorders. Scottsdale, AZ: Great Potential Press